Iedereen eet wel eens een broodje Meneba

De grootste molen van Nederland

Het imposante Meneba-complex aan de Maashaven kent de gemiddelde Rotterdammer vast wel. Maar weet u ook wat er gemaakt wordt? Dikke kans dat uw boterham, kroket of koekje op zijn reis van boer naar bord deze molen heeft aangedaan. Molen? Ja, want ook al ontbreken hier wieken, in deze fabriek wordt graan vermalen tot meel en bloem.

De meneba, (MEelfabriek der NEderlandse BAkkerijen) is de grootste molen van Nederland. Het oudste gedeelte van het complex werd in 1915 gebouwd naar een ontwerp van architect Michiel Brinkman. Inmiddels is de Meneba een wonderlijk geheel van betonnen silo’s, kantoren, hijskranen en zelfs een sprookjesachtig torentje. Het is de robuuste Rotterdamse variant van een kasteel.

Alles draait hier om graan. Het dak van de hal is geïnspireerd op de vorm van een brood, het haardscherm in een van de directiekamers heeft gietijzeren korenaren als decoratie. De nabijgelegen Tarwewijk dankt zijn naam zelfs aan de werkzaamheden aan de Maashaven, waar behalve de Meneba ook de oude Maassilo en de Cruesli-fabriek gevestigd zijn.

Graanzuigers
Wat gebeurt er allemaal in de fabriek? Per jaar wordt 600.000 ton tarwe per schip aangevoerd en aan de kade van de Maashaven gelost. Genoeg voor 810 miljoen broden. Vroeger gebeurde dat met grote graanzuigers: enorme slurven die het graan uit het ruim van het schip stofzuigerden. Maar die tijd is voorbij, vertelt Meneba-directeur Gerard Verkerke. “Tegenwoordig wordt het graan uit het ruim geschept, dat kost veel minder energie.” Op meer vlakken zijn ze milieubewust bezig. “Het hele dak ligt vol zonnepanelen.”

Hip
In de fabriek wordt het graan opgeslagen in silo’s en gezeefd. Er zit namelijk wel eens zand, schroefjes of zelfs een schoen tussen de graankorrels en al die dingen wil je liever niet in je brood. In een grote ruimte vol industriële molens wordt de tarwe vervolgens vermalen, met als eindresultaat meel, bloem, zemelen en gries. Overal lopen buizen waar het graan doorheen zoeft. Overal brommen en bonken de machines. Dit gaat zeven dagen per week, 24 uur per dag door. Slechts een paar keer per jaar liggen de machines stil voor een grote schoonmaakbeurt. “We verwerken voornamelijk tarwe en rogge om te malen. Verder komt ook haver, gerst en millet voorbij,” vertelt Verkerke. “Alle soorten graan en zaden eigenlijk. Ook spelt. Dat is zo oud als de weg naar Rome, maar nu is het weer hip.”

Er wordt niks verspild of weggegooid (restproducten worden gebruikt voor veevoer), want de meelhandel is centenwerk. De hele fabriek is een wonder van efficiëntie. Het grootste wonder: de hele molen draait op slechts 5 man (kantoor- en logistiekpersoneel niet meegerekend). Dagelijks vertrekken er tientallen vrachtwagens vol bloem en meel uit de fabriek, op weg naar de bakkerijen. Dat kunnen industriële bakkerijen zijn, maar ook dat kleine ambachtelijke bakkertje om de hoek. Iedereen hapt wel eens uit een broodje van Meneba.

Sinds kort zijn de grote Meneba letters op het dak van de fabriek weer verlicht. Vroeger waren die letters van neon, maar nu is er ledverlichting in geplaatst. Naast de energiebesparing is er nog een voordeel van led: Je kan de letters elke kleur geven die je maar wilt. Op dit moment zijn de letters groen-wit-groen gekleurd - de kleuren van de Rotterdamse vlag.