Winterkost: alles over kool

Apekool, de stille witte en spruitjes uit Marokko

Dampende spruitjes met een snufje nootmuskaat, een bord boerenkool met worst. Het is het ultieme wintereten, Hollandser kan het niet. En dat terwijl de kolenfamilie een echte wereldburger is. 

We zijn er zeker goed in, in kool. Zowel het telen als het eten ervan gaat ons prima af. Maar die kool is niet alleen van ons, wereldwijd wordt ze gegeten. Ook het Hollandse spruitje heeft zich ontworsteld aan de muffe lucht en is een wereldburger geworden.

Apekool

Om kool kunnen we in Nederland inmiddels niet meer heen, al is het alleen maar vanwege onze taal. We sparen de geit en de kool, tenzij het sop de kool niet waard is. Je kunt iemand een kool stoven of larie en apekool verkopen. En baby’s? Die komen natuurlijk uit de kool. Die kleine spruit groeit daarna hopelijk als….juist.

Plantkundig gezien behoren de kolen tot de Brassica oleracea. Daaronder vallen bijvoorbeeld bloemkool, rode kool en spruiten, maar ook savooiekool, romanesco (die groene bloemkool met die punttorentjes) en koolrabi. Ze zijn verwant met andere kruisbloemigen zoals de mosterd, koolzaad, koolraap en raapstelen.
De eerste koolsoorten ontstonden waarschijnlijk rond het Middellandse Zeegebied, meer dan 4000 jaar geleden. Men vermoed dat de eerste kolen afstammen van zeekool. Arabieren brachten in de Middeleeuwen eeuw diverse Aziatische gewassen naar Europa, waaronder bloemkool.

kinderen uit de kool

 

Vitaminebom

De meeste kool kennen we als wintergroente, van de volle grond. Ze doen het goed in ons koele maritieme klimaat. Spruiten kunnen een paar graden vorst prima hebben, boerenkool smaakt zelfs zoeter na een nachtje vorst. Kolen zijn lang te bewaren en vormden vroeger, in de tijd voor de asperges uit Peru kwamen en de sperziebonen uit Kenia, een waardevolle voedingsbron in de schrale wintermaanden. Of zoals een Brabants gezegde luidt: hoiet nie dan kolle’t (‘Groeit het hooi niet dan groeit de kool’).

 

Iedereen die ooit een abonnement op de seizoensgroenten van de buurtboer heeft gehad, en voor de zoveelste keer naar zijn kratje vol kool staarde kan het beamen: in de winter is het kool, kool en nog eens kool. En wortels en knollen. Maar die bewaren we voor een ander verhaal. Gezond zijn kolen ook. Vooral rauw zijn ze een bron van vitamines. In vitamines B6, C en K en foliumzuur blinken kolen uit als geen ander.

Welke kool is het populairst bij de Nederlander? Bij een denkbeeldige kolen-Idols zou de bloemkool glansrijk winnen. In de top tien van meest gekochte groenten staat de bloemkool op 5. Het is de enige kool in het rijtje. Dit blijkt uit cijfers van het GroentenFruit Huis en onderzoeksbureau GfK. Gemiddeld koopt een huishouden op jaarbasis ruim 4 kilo bloemkool. Maar helemaal rooskleurig gaat het niet met de bloemkool: de aankoop is in de periode 2010 t/m 2015 is met 6 procent afgenomen.

Boerenkool is ineens sexy
Boerenkool is ineens sexy

Boerenkoolgekte

De spruitenconsumptie zit daarentegen weer in de lift. Vanaf 2013 is de spruit langzaam weer meer op het bord te vinden. Zo nam de aankoop in 2015 met 6 procent toe vergeleken met 2014. Momenteel koopt ongeveer 60 procent van de huishoudens in Nederland weleens spruiten.
Voor een verklaring van die populariteit moeten we naar de verenigde Staten kijken, het land waar Nederland qua trends altijd trouw achteraan hobbelt. Daar woedt sinds 2012 een ware kale hype: een boerenkoolhype. Deze kool, en zijn kruisbloemige familieleden als de spruit, was daar het superfood voor elke foodie en fitgoeroe. De Amerikanen werden creatief met kale: ze bakten boerenkoolchips, het verscheen als pizzabeleg, er was havermoutpap met boerenkool en zelfs boerenkoolijs. Huidverzorgingsproducten met boerenkool verschenen in de schappen. In 2013 kregen 262 kinderen de naam Kale.

Lekker wokken

Zo maf zal als in de VS zal het er in Nederland niet snel aan toe gaan. Maar populairder worden sommige kolen wel, zoals de spruit bijvoorbeeld. Menno Molenaar, handelaar in spruiten bij Van Oers, weet daar alles van. Vanuit het Zuid-Hollandse Heinenoord regelt Molenaar de internationale teelt en verkoop van spruiten. “Je kunt inderdaad spreken van een spruitenrevival. Na een periode van afname is de spruit de laatste jaren weer populairder aan het worden. Dat hebben we te danken aan Amerika. Daar hebben ze ontdekt dat boerenkool heel gezond is, en spruiten profiteren daar ook van.” Niet alleen de gezondheidsmanie aan de andere kant van de oceaan maakt de kooltjes weer geliefd. Onze eetgewoontes zijn veranderd, en de spruit veranderde slim mee. “Spruiten worden anders gegeten dan tien jaar geleden. De spruitjeslucht kom je niet vaak meer tegen. Vroeger werden spruiten gaar gekookt, nu zie je steeds vaker een meer Aziatische manier van bereiden: ze gaan in de wok. Dat kan goed, want de spruit is door veredeling milder van smaak geworden.”

Globetrotters: spruitjes uit Marokko

Oer-Hollands is de spruit overigens niet. Met die eer gaan onze zuiderburen strijken. Spruiten zijn in de 17e eeuw ontwikkeld door een tuinder in St. Gilis, een plaatsje dat tegenwoordig deel uit maakt van de Brusselse agglomeratie. Daar komt ook de engelse naam voor de spruit vandaan: Brussel sprouts.
Zestig procent van onze spruiten gaan de grens over. In 2015 ging het om 41 miljoen kilo, waarvan twee derde naar Duitsland. Ook in de VS en zelfs Zuid-Korea eten ze weleens Nederlandse spruitjes. Toch valt onze productie in het niet bij die van andere landen. “In Europa zijn Nederland, België en Engeland de grootste spruitenproducenten. Maar Amerika en Mexico telen veel grotere aantallen, ” vertelt Molenaar. Wacht even. Mexico? Er groeien spruiten in Mexico?
‘Inderdaad,” vervolgt Molenaar. “Ook in warmere gebieden kun je ze telen. Wij telen zelf in het voorjaar spruiten in Marokko. Zo kunnen we het hele jaar door verse spruiten aanbieden. Er is wel één groot verschil: in Nederland kunnen de spruiten in de winter lang op het veld blijven staan. Dan groeien ze nauwelijks meer, maar blijven wel goed. Die winterse akker is een soort natuurlijke bewaarkast. Pas als je ze nodig hebt, oogst je ze. Zo heb je de hele winter door verse spruiten. Dat hoef je in Marokko in de zomer niet te proberen. Zodra de spruiten volgroeid zijn, moeten ze van het land af.”
De Nederlandse spruitenindustrie is constant bezig met het vernieuwen van het product Spruit. Molenaar: “Je ziet meer diversiteit in spruitensoorten. Je hebt de flower sprouts, een kruising tussen boerenkool en spruitjes. Daar zijn ze in Australië wel gecharmeerd van. Ook hebben we paarse spruiten. Die zijn wat nootachtiger en zoeter van smaak.”

spruitenveld rhoon 2

 

Cultureel erfgoed

Het is allemaal leuk en aardig, die paarse spruiten, vind boer Gert van Herk uit het nabijgelegen Rhoon, “maar als je ze in de pan gooit worden ze gewoon weer groen.” Met boerennuchterheid houdt hij het gewoon bij groene. “Er zijn meer dan honderd soorten spruiten, en ik teel er acht: de Abacus, Actia, Gladius, Martinus, Stedia, Corbelius, Neptuno en Albarus,” somt Van Herk op aan de keukentafel. “Zo kan ik van oktober tot februari oogsten. Ik probeer de milde soorten te telen, want spruiten moeten wel lekker zijn.” Zelf eet Van Herk ze gewoon gekookt, met aardappels, jus en een stukje vlees. “Een klontje boter of nootmuskaat doen we er niet op, we eten ze gewoon puur zoals ze zijn. De Stedia vind ik een hele lekkere.”
Goede verse spruiten hoef je niet uitgebreid schoon te maken, weet Van Herk.
“Bij echt verse spuiten is alleen wassen genoeg. Die kunnen zo in de pan. Maar bij oude heb je meer werk. Na een paar dagen zijn de kontjes uitgedroogd en worden de buitenste bladeren geel. Een goede groenteboer haalt daarom elke dag verse spruiten in huis.” Tegenwoordig zie je ook wel eens spruiten op stam liggen. Voor veel mensen is het een bijzonder gezicht: oh, groeien ze zo? Het is niet alleen maar voor het mooie: spruiten op stam blijven iets langer goed. Koop je op vrijdag een stam, dan pluk je daar op maandag nog mooie spruiten van. Van Herk levert ze ook wel eens aan boerenmarkten in de buurt. “Maar het is wel een groot onhandig ding, zo’n stok spruiten.”
In de zomer teelt Van Herk spitskool, rode kool en andere groenten. “Mijn bedrijf is te klein om maar 1 of 2 gewassen te telen, specialiseren loont niet. Dit kan ik precies in mijn eentje doen. In de zomer is het een prachtig gezicht, al die verschillende gekleurde banen. Vroeger zag de hele polder bij Rhoon er zo uit. Nu ben ik de enige met kleine velden met verschillende gewassen. Eigenlijk is het cultureel erfgoed wat ik doe.”

groenten twitter 2015De stille witte

Bij de consument is de bloemkool onbetwist het populairst. De boerenkool en spruit zijn zowel trendy als tijdloze winterfavorieten. Toch is er nóg een kooltopper in ons midden. Het is een beetje een stille. Een bescheiden en multi-inzetbare kool die pas opvalt als je naar de oogstcijfers kijkt. In 2015 werd er in ons land 142,3 miljoen kilo van geoogst: witte kool. Ter vergelijking: consumentenlieveling bloemkool blijft steken op 44,7 miljoen kilo, spruiten op 60 en broccoli op 20. Daarmee zorgt die bescheiden witte kool in zijn eentje voor meer dan een derde van de totale kooloogst in Nederland. Die bedroeg 335,4 miljoen kilo (cijfers van 2015 van het CBS).
Zuurkool neemt een groot gedeelte van dit getal op zich. Een huishouden eet gemiddeld anderhalve kilo zuurkool per jaar. Kolenkenner Niels Zuurbier: “Er gaat veel witte kool naar de snijderij.” Daar wordt de kool verwerkt in salades, rauwkost, coleslaw, noem maar op. In hun geheel belanden er niet zo veel kolen bij de groenteboer. Exporteren doen we de witte kool ook veel. “Bewaarkolen gaan in hun geheel naar Oost-europa, vooral de grotere maten, daar ligt de koolconsumptie veel hoger dan bij ons. De wat fijnenere kolen gaan naar Zuid-Europa, en zelfs naar Maleisië. Over de hele wereld eten ze kool.”