Parkperikelen

Er is in Rotterdam de laatste  weken wat gedoe over de parken. In het Euromastpark werd een stelletje beboet voor het drinken van een romantisch glaasje rosé. In een ander park werd iemand die er een kinderverjaardag vierde gevraagd of ze wel een vergunning hadden aangevraagd.
Belachelijk en betuttelend, maar het lijkt er op dat het incidentele uitglijders waren van overijverige stadswachten en agenten. Althans, laten we het hopen.
Vorig jaar schreef ik voor NL10 een artikel over het fenomeen parkbarbeque; de fijnste vorm van stadsrecreatie wat mij betreft. Gewoon met rosé en zonder vergunning.

Bakken en Braden in het park

 

Op een mooie zomerdag zitten de Rotterdamse parken al snel vol met zonnende, spelende en etende mensen. Aan het einde van de dag hangt er een dunne mist van rook, overal staan barbecues. Wat legt de Rotterdammer zoal op zijn rooster?

Een kort onderzoek in Het Park bij de Euromast wijst uit dat dat vooral vlees is, het liefst in kiloverpakking. Verder doet de pastasalade het goed, samen met stokbrood en de onvermijdelijke Calvé sauzen. 

In de speciale barbecuezone zitten Alberto en zijn vrienden. Ze vormen een internationale vriendengroep uit onder andere Spanje, Estland, Iran en Rotterdam-West.
Alberto heeft iets bijzonders op de gril liggen. Of eigenlijk iets heel simpels, maar daardoor juist weer bijzonder: plakjes rauwe aardappel. ‘Dit doen we in Zuid-Spanje, waar ik vandaan kom, vaak op de barbecue. Het is heel eenvoudig, maar lekker.’
Hij heeft kipspiesjes gemaakt in een marinade van paprikapuree en kerriepoeder. Er zijn ook garnalenspiesjes . ‘Die heb ik gemarineerd in citroensap omdat ze bijna over de datum waren, dit maskeert de smaak wat, haha.’

Geheim recept

Even verderop, onder een grote boom, stijgen heerlijke geuren van de barbecue. Hier zit de Surinaamse Meeuw met zijn familie. Hij is twee dagen van te voren begonnen met de voorbereidingen. ‘Iedereen neemt iets mee, net als bij een Amerikaans feest.’ Meeuw is chef barbecue. Hij overhandigt me een verrukkelijk mals Surinaams speklapje, waarover hij een zoete saus giet. ‘Dat is liefdessaus. Met veel liefde gemaakt’.

Maar hoe ik ook aandring, het recept voor de marinade of de saus geeft hij niet prijs. ‘Nee hoor. Dan gaat iedereen het namaken, ik weet precies hoe dat gaat. Zout en ketjap zijn de enige ingrediënten die ik los kan peuteren, maar ver kom ik daar niet mee. ‘Zelfs mijn familie weet niet wat er in zit. Iedereen mag bij me langs komen, maar ik maak de marinade pas als iedereen slaapt.’ De enige stille getuige van Meeuws kookkunsten is de picolet, het zangvogeltje dat op mooie dagen mee mag naar het park. Zijn kooi hangt gezellig aan de boom.

Meeuw deelt het ene na het andere stuk vlees uit: speklapjes, spareribs, saté. Er is ook wat gezonds: maïskolven en een eenvoudige salade. ‘We beginnen om 1 uur ’s middags al met eten, en we gaan de hele dag door.’ De rest van de familie zit in de tuinstoelen.

Het gezelschap zingt een lied, terwijl de kinderen voetballen. De bal scheert regelmatig gevaarlijk dicht langs de hoofden van de zingende de tantes.