Zelfmaakdagen

Wie het SAV-dag stuk heeft gelezen weet dat ik liever lui dan moe ben, maar de afgelopen weken gebeurde er iets vreemds: door een samenloop van omstandigheden maakte ik ineens allerlei dingen zelf. Onverwacht duurzaam, hip en culiverantwoord bovendien.

Eerst was er de vlierbloesemlimonade van het Zaait!-diner. Een paar dagen later werd me, op de Afikaandermarkt, een enorme kist biologische roma-tomaatjes in de schoot geworpen. Daar moest dus ook iets mee gebeuren.

Op diezelfde markt wemelde het van de grote bossen koriander (Albert Heijn eat your heart out). Ook die moeten in de pan. Of beter gezegd: in een potje als pesto. Bij een van de schaarse groentekramen waar Hollandsche waar werd aangeboden scoorde ik tuinbonen.

En toen liepen er ineens drie zelfmaakprojecten door elkaar. Tuinbonen, korianderpesto, tomatenjam en tomatenkasundi. Kasundi is een pittige Indiase saus/chutney met mosterdzaad. Gelukkig kwam er hulp in de vorm van mijn moeder en mijn jongste zoon. Ze installeerden zich aan tafel op het terras (met een glaasje rosé respectievelijk roosvicee) en een vakkundig tuinbonendopteam was geboren.

De koriander werd in de vijzel fijngestampt (fijne agressieafwentelaar is dat trouwens, zo’n vijzel) en vervolgens verwerkt, net als gewone pesto.

Het daaropvolgende diner van pasta met tuinbonen en korianderpesto (en natuurlijk tomatensalade) was een shoot voor Delicious. waardig. Met volop zon, zomerjurken, blije kinderen (maar tuinbonen eten? Nee hoor.) en vrolijk gekleurd tuinmeubilair. Alleen Jamie Oliver ontbrak nog.

Daarna was er weer werk aan de winkel. De tomaten werden in stukken gehakt en samen met wat suiker en citroensap tot jam gekookt. Het resultaat was goed, vooral in combinatie met vleeswaren of kaas is het echt superlekker op brood.

Het kasundi-idee  kwam door een opmerking van mijn vader (‘Tomatenjam? Slappe hap. Ik doe er altijd sambal bij.’).

Wie het heet wil kan het heet krijgen, dacht ik een paar dagen later. En ik hakte een dertigtal groene chilipepertjes in de pan. Samen met een waslijst aan specerijen en genoeg knoflook om heel Transsylvanië uit te roken verwerkte ik de rest van de tomaten in de kasundi(recept volgt). Die moet eigenlijk twee weken staan om de smaken helemaal goed tot hun recht te laten komen, maar er is nu al een hele pot op.  Het gaat over vlees, op de pindakaas, door de pasta, in de soep. Ik weet niet of we die twee weken halen…

Oh ja. Er was ook nog een leermoment. Van het snijden van al die chilipepertjes kan je serieus brandworden krijgen. Mijn vingers stonden die avond echt in brand. Alleen een flinke dot brandwondengel bracht ze weer tot bedaren. Volgende keer handschoenen aan.