Parasite is geen eetfilm. Of toch wel?

Bong Joon Ho’s Parasite is veel dingen, maar geen eetfilm. In ieder geval geen eetfilm zoals klassiekers La grande bouffe of Tampopo, of feelgood-foodie films als Julie & Julia of Chef.

Waarom dan toch een verhaal over het eten in deze film? Dat komt een beetje door regisseur Bong Joon Ho zelf. Op twitter circuleerde een filmpje over de staande ovatie na de wereldpremière van de film in Cannes. Het applaus duurde en duurde, maar Bong kon maar aan een ding denken: eten.

De hongerige Koreaan zorgde ervoor dat ik met een extra eet-oog naar Parasite ging kijken. En juist omdat het geen eetfilm is, is  het eten in deze film – want gegeten wordt er wel degelijk – des te interessanter.

Neem om te beginnen de titel van de film: parasiet. Naast de bekende betekenis uit de biologie

‘een organisme of een virus dat zich ten koste van een ander organisme waarmee hij samenleeft (de gastheer) in stand houdt en vermenigvuldigt’

is er ook een meer letterlijke betekenis van het woord in het Grieks: een mee-eter (van para (naast, bij) en sitos (tarwe, brood, eten). In iets ruimere zin: iemand die aan de tafel van een ander eet.

De film vertelt het verhaal van de arme familie Kim die zich listig omhoog werkt op de welvaartsladder, en dat zie je aan wat ze eten.

Het gaat van water en beschimmeld brood, met hier en daar wat ongedierte

via een schep-maar-vol buffetrestaurant voor chauffeurs

en een koreaanse bbq met vlees, thuis in de kelder (die schaar waarmee ze het vlees knippen is overigens gebruikelijk in Korea)

tot – als ultieme genoegdoening – een dinertje in de pizzeria waarvoor ze eerst nog alleen de dozen vouwden. Een zakje bloed-rode hotsauce over de pizza is een (niet zo subtiele) voorbode van wat komen gaat.

 

Bij de Parks, het rijke gezin, zien we eigenlijk weinig eten. Meneer Park slurpt een gezond sapje-in-een-zakje leeg als hij thuiskomt. Verder zien we slechts elegant gesneden bordjes vers fruit hier, een glaasje pruimensap daar.

Pas als de familie Park afwezig is, wordt er goed gegeten in de villa. Dan doen de Kims zich – aan de tafel van een ander – tegoed aan drank, abalones en Franse kaasjes.

 

Niet alleen wat er gegeten wordt vertelt een verhaal, maar vooral met wie er gegeten wordt.

De Kims hebben weinig, maar eten en drinken altijd samen.

De Parks, wiens koelkasten en wijn-klimaatkast uitpuilen, zie je nooit samen eten. Al dat mooie serviesgoed staat er alleen voor de sier.

Zelfs de honden van de Parks eten niet samen: de een eet iets dat Natural Balance Organic heet, de andere Japanse crab cakes, de derde gedroogde kangaroe.

 

Eén gerecht in Parasite springt er uit: de ‘ram-don’ die mevrouw Park telefonisch bestelt bij haar huishoudster, als snack voor haar zoontje. Ram-don (een samentrekking van ramen en udon) is een vrije vertaling van jjapaguri, een mix van twee merken instantnoedels (De zwartebonennoedels van Chapaghetti en de spicy seafood van Neoguri).

 

Het is een populaire snack, en heel eenvoudig (want instant noedels). Mevrouw Park maakt het gerecht sjieker door er dikke stukken goed gemarmerde lendebiefstuk (Hanwoo, zeg maar de Koreaanse wagyu, van 100 euro per kilo) bij te bestellen bij haar huishoudster.

De huishoudster weet het gerecht op het nippertje op tijd klaar te maken.

Om vervolgens te horen dat noch het zoontje, noch meneer Park de noedels willen eten. Mevrouw Park eet ze uiteindelijk zelf maar op, terwijl ze praat met mevrouw Kim.
Ze deelt het eten niet.

 

Er is nog wel meer eten bij de Parks te zien. Tijdens een verjaardagsfeest in de tuin wordt de ene na de andere schotel aangerukt door de ingehuurde chefs. We zien krabbenscharen, enorme gehaktballen (die heel even een vredesoffer lijken te worden), een sneeuwwitte ‘trauma-hersteltaart’, en meterlange spiezen met bbq-worstjes die een nog een hele andere lading krijgen.

Maar we zien niemand (samen) eten.

 

Het noedelgerecht uit de film is op internet een eigen leven gaan leiden, met talloze foodbloggers die de jjapaguri /ram-don maken. Het recept vindt je hier, het servies hier en een ASMR mukbang video van het gerecht hier.

Tot slot, nog een bonusweetje:

Het lied dat tijdens de aftiteling klinkt, A Glass of soju, is geschreven door Bong Joon Ho. Het lied wordt gezongen door Choi Woo Shik, die Ki-woo (de zoon van de Kims) speelt in de film. Het gaat over keihard werken zonder vooruit te komen, en de bitterzoete troost van een glas soju (Zuid-Korea’s nationale sterke drank).