Afscheid van een historisch stukje China op de Kaap

foto: Lot Piscaer
De gevel van Wing Wah, mei 2020

Met het verdwijnen van Chinees restaurant Wing Wah, dat al enige jaren leeg stond, verdween in 2020 een stuk geschiedenis van Katendrecht. Wing Wah was, mede dankzij de illustere eigenaresse ‘Tante Sjaan’ Baaij, lange tijd dé zaak voor echt Chinees eten. Inmiddels zit in het pand een andere horecazaak, en gingen de karakteristieke gele letters van de gevel. Aanleiding voor een duik in het verleden.  

Op het Katendrechtse schiereiland ontstond aan het begin van de 20ste eeuw het allereerste Chinatown van Europa. Chinese havenarbeiders en matrozen, die hierheen waren gehaald als stakingsbrekers en goedkope arbeidskrachten, vonden op de Kaap onderdak in boarding houses, waar ook voor ze werd gekookt. Op de Delistraat opende in de jaren ’20 het eerste Chinese restaurant van Nederland, Chong Kok Low. In de roemruchte zeemanswijk kwamen Chinese eethuizen, winkels, café’s, pindakoekfabrieken en andere bedrijven. Op het hoogtepunt woonden er 1500 Chinezen in de wijk.

De versierde gevel van Chong Kok Low. foto gemeentearchief Rotterdam

In 1935 organiseerde de VVV een Chinese week op Katendrecht met excursies, tempels, circusartiesten en Chinese muziek. Bij het veer stond een grote Chinese tempelpoort gebouwd. Bussen vol toeristen kwamen naar Katendrecht om kennis te maken met de Chinese cultuur en het eten. Er kwamen maar liefst 35.000 mensen op af. 

Kapenees Jim Tsang (1934) groeide als kind van een Chinese vader en een Nederlandse moeder op temidden van die levendigheid. ,, Als jochies  deden boodschappen voor de ‘tantes’ (zoals de meisjes van plezier genoemd werden). We liepen zo bij die opiumkits naar binnen. Dan lagen er vier, vijf Chinezen op een bedje aan zo’n pijp te lurken. Dat was voor ons heel gewoon.” Er gebeurden dingen die je nu niet meer voor mogelijk zou houden. ,,Ik kende een man die opgepakt werd met opium op zak. Hij werd het land uitgezet, maar kwam met hetzelfde schip weer terug met een andere naam op zijn pas. Er werd ook flink gegokt. Op die manier zijn mensen hun restaurant verloren.”

Meneer Tsang links zittend, samen met zijn kinderen, achter hem staand Jim Tsang © collectie fam. tsang:verhalenhuis belvedere

Tsangs vader was een van de eigenaren van restaurant Chong Kok Low. ,,Chinezen legden met een groep geld bij elkaar. Dat ging allemaal zonder contracten. Zodra er geld werd verdiend, werd het onderling verdeeld. Dat kon soms jaren duren.”   

Hij herinnert zich zijn lievelingsgerechten van toen: ,,Grote garnalen, gevuld met varkensvlees. Heerlijk. En veel buikspek natuurlijk. Of kip met zwartebonensaus.”

Menukaart restaurant Chong Kok Low – collectie Bakker/ Verhalenhuis Belvedere

Ook David Zee herinnert zich de keuken van Chong Kok Low, waar zijn grootvader in de keuken werkte. ,,Er stond een heel groot blik waar de kroepoek in werd bewaard. Die mocht ik pakken. Soms mocht ik helpen met het wokken van de nasi.” 

Met trots vertelt David over zijn inmiddels overleden broer Lesly, die als ober en manager bij Wing Wah werkte. ,,Als kind gaf hij al Nederlandse les aan Chinezen in de wijk. Op die manier heeft hij maar liefst vier Chinese dialecten leren spreken en schrijven. Hij is degene die Chinese banketbakkers naar Nederlands haalde. Die maakten heerlijke taarten en koeken. Ook bedacht hij de fotomenukaart.” Voor Nederlandse gasten waren Chinese gerechten nog onbekend. Als ze er een plaatje van zagen, wisten ze wat ze bestelden, zo redeneerde Lesly. En zo geschiedde. 

Wing Wah was het restaurant van Sjaan Baaij, een Rotterdamse die verkering kreeg met een Chinees. In de tentoonstelling Chinese Restaurantverhalen in Verhalenhuis Belvedère vertelt haar zus hoe het ging toen hun moeder het nieuws hoorde: ,,Ken je Chinees dan?” Dat was al snel het geval. Sjaan was (en is nog steeds) een vrouw ‘met wie je de kachel niet aanmaakte’. Een slimme zakenvrouw die vloeiend Chinees sprak en die het kleine restaurant steeds verder uitbreidde en beter maakte. Haar bamisoep was beroemd. Uit het  hele land kwamen mensen bij Sjaan om echt Chinees te eten. ,,Bij Sjaan ging niks de keuken uit of ze had het zelf gecontroleerd,,” weet Jim Tsang. ,,Ze had goede koks, want als ze er een nodig had, ging ze hem zelf in China halen. Dan maakte ze het salaris zo klaar dat die Chinees graag hierheen kwam.” 

Een recensent van Het Vrije Volk ging in 1977 eten bij Wing Wah

Toen de scheepvaart verdween van Katendrecht, verdwenen ook de Chinese restaurants een voor een; het Chinatown verplaatste zich naar de West-Kruiskade. Chong Kok Low sloot in 1978 de deuren. Wing Wah hield het langer vol, maar na een aantal mindere jaren sloot ook deze legendarische zaak enkele jaren gelden de deuren. Met het verwijderen van de letters van de gevel wordt het tijdperk definitief afgesloten. 

David Zee, die werkt aan een boek over de Chinezen op de Kaap, heeft er vrede mee: ,,Zoals het vroeger was, dat is verdwenen. Daar zit ik niet meer mee.” Jim Tsang vindt het “ergens wel raar dat er nu geen Chinees restaurant meer is. Dat zou toch eigenlijk wel moeten.”

Dat vinden ze bij Verhalenhuis Belvedère ook. In het Verhalenhuis is tot en met oktober nog een tentoonstelling over die rijke restaurantgeschiedenis van de Kaap te zien. Om de culinaire historie levend te houden, beginnen ze in het pand naast Wing Wah een kookstudio, waar de Chinese keuken een belangrijke rol speelt. En de letters? Die zijn veilig gesteld: ze verhuizen naar het Verhalenhuis.